Straffen op school
In de 17de eeuw was strenge tucht met lijfstraffen de normaalste zaak van de wereld. Wie niet wilde horen (luisteren), moest maar voelen, was het motto. De roe en plak werden gretig gebruikt. Op scholen in Zeeland was dit niet anders. Maar een leraar had nog meer strafattributen tot zijn beschikking.
In de middeleeuwen en vroegmoderne tijd werden lijfstraffen gezien als een geschikt middel om de orde te handhaven in vaak overvolle klassen. Slaan werd gezien als een verantwoorde opvoedingsmethode als het weloverwogen gebeurde. Leraren waren heer en meester op hun school en mochten zelf hun straffen bepalen. Al waren er vanaf de 18de eeuw wel allerlei regels en voorwaarden zoals:
– Het kind dient de straf als terecht te ervaren.
– Het moet de zin inzien van de straf.
– De straf moet aangepast zijn aan leeftijd en persoon van het kind.
– Elke straf dient een duidelijk einde te hebben.
– Men mag het kind niet steeds aan een gegeven straf blijven herinneren.
– Als men de straf heeft ondergaan is alles weer vergeven en vergeven.
Jan van Somer 1676 Rijksmuseum
Schoolmeester geeft een jongen de plak, Jan van Somer, 1676, Rijksmuseum.
Jan van Somer 1676 Rijksmuseum
In 1820 was Nederland een van de eerste landen die lijfstraffen op school verbood (Onderwijswet 1820). Maar niet alle onderwijzers en ouders waren direct overtuigd van de juistheid van dit verbod. Strenge tucht was volgens hen noodzakelijk om een kind discipline bij te brengen en zijn zonden te laten inzien. Ondanks het verbod gebeurde het nog steeds dat kinderen na 1820 op school geslagen werden. Tegenwoordig zijn fysieke straffen taboe op school. Een leerkracht die zich niet weet te beheersen, wacht heden ten dage aangifte bij de politie.
De roe, plak en pechvogel
In de 17de, 18de en 19de eeuw (ondanks het verbod!) werden kinderen geslagen met de roe en de plak. Die attributen werden veelvuldig gebruikt. De plak is een typisch Nederlands gebruik, waarbij de leraar niet opstond van zijn lessenaar. Kinderen moesten hun pak slaag komen ophalen. Zij kregen dan letterlijk een tik op de vingers als ze bijvoorbeeld hun les niet hadden geleerd.
Plak Museum De Burghse Schoole
Houten plak, Museum De Brughse Schoole.
Plak Museum De Burghse Schoole
Als een ongehoorzaam kind ver weg zat, dan gooide de meester een pechvogel naar hem toe. Het kind moest deze dan terugbrengen naar de meester en kreeg daarna nog een paar flinke tikken met de plak. De pechvogel is een duif van textiel (vaak linnen) gevuld met zand of paardenhaar.
Pechvogel Museum De Burghse Schoole
Pechvogel, Museum De Burghse Schoole.
Pechvogel Museum De Burghse Schoole
Ezelsbord
Behalve lijfstraffen werden ook andere straffen uitgedeeld, om op het schaamtegevoel van het kind te werken. ‘Domme kinderen’ werden vroeger voor de klas gezet met een schandbord om de nek met een afbeelding van een ezel of de tekst ‘domoor’, zodat iedereen kon zien dat ze iets doms hadden gedaan.
Ezelsbord
Ezelsbord, Museum De Burghse Schoole.
Ezelsbord
Andere straffen waren: met je gezicht voor het schoolbord staan/knielen, in de hoek staan, op de gang staan, nablijven, strafregels schrijven of door letterlijk een ‘blok aan het been’ te geven.
Strafbord
Een strafbord is een houten bord met namen van de leerlingen. Achter de namen zitten gaatjes waarin bij straf of nablijven pinnetjes werden gestoken. Met het verbod op lichamelijke straffen in de school (1820) is het strafbord de eerste opvolger van de plak.
Strafbord Stadhuismuseum Zierikzee
Houten strafbord gebruikt op een school in Serooskerke (Schouwen). De namen zijn nog deels leesbaar. In het bakje werden de strafpinnetjes bewaard. Datering: eind 18de begin 19de eeuw. Hoogte 68 cm, breedte 16 cm. Collectie: Stadhuismuseum Zierikzee.
Strafbord Stadhuismuseum Zierikzee
Meer collectiestukken van Museum De Burghse Schoole zien? Ga naar de pagina Collecties.
Bronnen
Museum De Burghse Schoole, Burgh-Haamstede
Stadhuismuseum, Zierikzee
Nationaal Onderwijsmuseum, Dordrecht
www.onderwijsgeschiedenis.nl